Als Stefan met een kwaad gezicht thuis de kamer binnenkomt, beseffen zijn ouders gelijk dat er iets is.
‘Was het trainen niet leuk of heb je ruzie gemaakt met één van je vrienden?’
‘Ik ga niet meer voetballen.’
‘Waarom niet? Het gaat juist zo goed.’
‘Ik heb geen zin meer in dat gezeur.’
‘Van wie?’
‘Ja, van wie denk je? Van die stomme trainer natuurlijk.’
‘Waarom zeurt hij dan?’
‘Weet ik veel. Hij staat gewoon altijd op me te letten en als ik ook maar een klein foutje maak, begint hij al te mopperen. Terwijl Egbert en Jacco helemaal nooit iets goeds doen en alleen maar complimentjes krijgen.’
‘Overdrijf je niet een beetje?’
‘Nee en ik ga daarom zaterdag echt niet voetballen.’
‘Je kunt niet zomaar wegblijven.’
‘Echt wel.’
‘Ga maar naar boven, dan praten we er morgen wel verder over.’
‘Best, maar ik ga niet meer voetballen.’

Terwijl Stefan met veel lawaai de trap op rent, kijken zijn ouders elkaar verbaasd aan.
‘Wat denk jij hiervan?’
‘Volgens mij overdrijft hij een beetje. De trainer kan hem best wat gezegd hebben, maar daar moet hij tegen kunnen en ik kan me niet voorstellen dat die man hem bewust elke keer op zijn kop geeft.’
‘Misschien moet je die trainer eens bellen of hem op het voetbalveld een keer aanspreken. Je kunt hem toch gewoon vertellen dat Stefan het niet meer naar zijn zin heeft bij hem in het team. Er zullen immers wel eens vaker vaders zijn die met hem willen praten.’
‘Ik zou kunnen vragen of ik hem een keer spreken kan.’
‘Je bent het volgens mij niet met me eens.’
‘Laten we het nog maar even afwachten. Stefan zijn boze bui zal morgen wel over zijn en hij is veel te gek op voetbal om zaterdag niet te gaan. Als wij dan bij de wedstrijd gaan kijken, kunnen we gelijk zien of de jongen echt zoveel op zijn kop krijgt.’
‘Geloof je Stefan niet?’
‘Ik blijf denken dat het allemaal wel meevalt.’
‘Kan ook, maar laten we het dan in ieder geval in de gaten houden.’
‘Best.’

De volgende dag blijkt dat Stefans vader de situatie goed heeft ingeschat. De jongen moppert namelijk nog wel een beetje op zijn trainer, maar vindt helemaal niet meer voetballen nu toch wel een beetje te ver gaan.
‘We hebben zaterdag maar elf spelers. Als ik niet ga, komen ze dus iemand tekort en dat moet niet. Komen jullie trouwens wel kijken?’
‘Ja.’
‘Mooi, dan kunnen jullie zelf ook eens horen dat de trainer mij altijd moet hebben.’
‘Denk daar nu maar niet teveel over na, man. Als je zaterdag weer zoveel op je kop krijgt, gaat je vader volgende week met je trainer praten.’
‘Gelukkig.’

Als Stefan ’s zaterdags tegen kwart voor negen met de fiets naar het voetbalveld gaat, wil zijn moeder hem direct achterna. Zijn vader vindt dit echter overdreven.
‘Wat moeten we daar nu al doen? Ze spelen pas om tien uur en ik vind het voetballen ook weer niet zo leuk, dat ik met plezier naar andere wedstrijden ga kijken.’
‘We kunnen toch even in de kantine gaan koffiedrinken. Misschien dat één van de andere ouders wel iets over die trainer weet te vertellen.’
‘Begin jij nu ook al te overdrijven? Die man is geen misdadiger, hoor. Voor Stefan volwassen is, zal er nog wel eens iemand op hem mopperen. We moeten die jongen gewoon wat weerbaarder leren worden.’
‘Je kunt goed merken dat jij een kerel bent.’
‘Waarom?’
‘Die zijn allemaal zo ongevoelig.’

Stefans vader reageert niet meer en besluit, om een nieuwe woordenwisseling te voorkomen, toch maar met zijn vrouw mee naar het voetbalveld te gaan. Als ze daar komen, zien ze dat het team van hun zoon net naar de kleedkamer gaat. Daarom lopen ze eerst even naar binnen voor een kopje koffie.
‘Zullen we daar even gaan zitten?’
‘Nee, laten we maar naar buiten gaan.’
‘Het is pas tien voor half tien.’
‘Ik wil zien wat er gebeurt als de jongens zo hun warming-up gaan doen.’
‘Maak je nu niet zo druk.’
‘Dat doe ik wel.’

Omdat ze zonder nog iets te zeggen naar buiten loopt, zit er voor haar man niets anders op dan maar mee te gaan. Helaas voor hem, komen ze op precies het verkeerde moment buiten. In de verte zien ze de trainer namelijk druk tegen hun zoontje staan te gebaren en dat maakt zijn moeder gelijk woest.
‘Hier. Zie je het nu? De wedstrijd is nog niet eens begonnen en die vent begint nu al te zeuren.’
‘Dat valt wel mee. Die man geeft Stefan gewoon aanwijzingen en verder niet.’
‘Moet hij dan zo raar doen?’
‘Die man is nu eenmaal enorm gedreven en daar is echt niets mis mee.’
‘Ik blijf het stom vinden en kan me voorstellen dat die jongen zoiets ook niets vindt.’

Stefans vader loopt met een wanhopig gevoel achter zijn vrouw aan naar het veld, want hij vreest echt dat ze zo naar de trainer stapt om verhaal te halen. Ze wil hun zoontje namelijk veel te veel voor zijn omgeving beschermen en daarin gaat ze wel vaker veel te ver. Tot zijn grote geluk loopt ze echter naar de andere kant van het veld, zodat hem dat probleem in ieder geval bespaard blijft. Tenminste voorlopig, want ze lijkt alleen nog maar aan een eventueel probleem tussen Stefan en zijn trainer te kunnen denken.

‘Als die man het echt te gek maakt, ga ik meteen naar huis.’
‘Want?’
‘Omdat ik bang ben dat ik hem anders aanvlieg.’
‘Als je daar nu al over denkt, kun je beter meteen naar huis gaan.’
‘Nee, ik blijf en beloof me te gedragen.’
‘Nou, goed dan.’
‘Als die trainer het echt te gek maakt, wil ik wel dat je na de wedstrijd meteen met hem gaat praten.’
‘Dat kan toch volgende week ook.’
‘Nee, nu.’

Stefans vader zucht weer een keer, maar zwijgt en is blij dat de wedstrijd zo begint. Ten eerste omdat hij dan over ruim een uur weer naar huis kan en ten tweede omdat nu, volgens hem, snel duidelijk zal worden dat zijn zoon en vrouw problemen maken om niets. Die trainer is immers een heel aardige kerel en het zegt voldoende dat hij al jaren bij de vereniging loopt. Als hij rare dingen deed, hadden ze hem namelijk al lang weggestuurd.
‘Blijf je hier staan?’
‘Ja, waarom niet?’
‘Ik wil toch liever wat dichter bij die trainer staan, dan kan ik het duidelijk horen als hij iets roept.’
‘Dat kun je toch hier ook wel?’
‘Nee, ik ga liever daar staan.’
‘Best. Jij je zin.’

Terwijl Stefans ouders naar de dug-out van de trainer lopen, fluit de scheidsrechter voor het begin van de wedstrijd. De eerste paar minuten verlopen vrij rustig, maar dan is het meteen goed mis. Als Stefan op doel wil schieten, raakt hij de bal namelijk helemaal verkeerd en daarom gaat zijn schot zeker vijf meter naast. Er is natuurlijk niemand die hier een probleem van maakt en om de jongen op te peppen, roept zijn trainer op een heel normale toon: ‘Kan gebeuren, maar de volgende is op doel hè’. Dit is echter genoeg om zijn moeder te doen ontploffen van woede.

‘Waarom moet die vent dat nu roepen? Die anderen schieten toch ook wel eens naast? Het is al beroerd genoeg voor Stefan dat die bal mis ging, dus hoeft die kerel het hem echt niet nog eens extra in te peperen.’
‘Hij probeert die jongen op te peppen.’
‘Dat doet hij dan wel verkeerd.’
‘Hoe weet jij dat?’
‘Ik ben zijn moeder.’
‘Je weet alleen niets van voetbal.’
‘Klopt, maar ik kan wel met kinderen omgaan en die vent niet. Waarom roept hij nu trouwens niets? Die bal van Egbert komt verdorie bijna bij de cornervlag terecht.’
‘Dat weet ik ook niet.’
‘Ik wel, want hij heeft gewoon een hekel aan Stefan.’

Stefans moeder blijft mopperen en vijf minuten voor de pauze barst de bom. Dan verspeelt Jacco namelijk nogal knullig de bal en lijkt zijn tegenstander vrij door te kunnen lopen naar het doel. Alleen Stefan achtervolgt hem nog en hoewel zijn trainer luid roept: ‘Sliding, Sliding’, doet de jongen dat niet en daardoor geeft hij de speler van de tegenpartij alle kans om de 0-1 binnen te schieten. Als de trainer dan nog eens roept: ‘Stefan waarom maak je geen sliding’ kan zijn moeder zich niet meer inhouden.
‘Hé trainer, je moet niet alleen op Stefan letten maar ook op de anderen.’

De vader van Stefan schrikt zich een ongeluk.
‘Niet doen, joh.’
‘Waarom niet?’
‘Je gaat hier toch geen herrie schoppen.’
‘Dan moet die kerel eerlijk zijn. Ik ga trouwens naar huis. Jij komt straks maar en dan wil ik van je horen waarom die vent steeds zo tegen Stefan schreeuwt.’
‘Ik ga maandag wel met hem praten.’
‘Nee nu en anders ga ik straks zelf terug naar de club.’
‘Best. Ik praat met hem.’

Als Stefans vader zijn vrouw weg ziet lopen, zucht hij nog maar eens een keer. Eigenlijk heeft hij helemaal geen zin om met de trainer te gaan praten, want hij vindt het nog steeds allemaal heel erg meevallen. Het is hem ook wel opgevallen dat Stefan wat vaker commentaar krijgt dan de anderen, maar hij vindt dat best op een normale manier gaan en verder zal de man er best een goede reden voor hebben om zich wat vaker met de jongen te bemoeien. Het probleem is alleen dat hij wel met hem zal moeten gaan praten. Als hij het niet doet, weet hij namelijk zeker dat zijn vrouw vanmiddag naar de club gaat en dan wordt het probleem nog veel groter.

Daarom gaat hij na afloop van de wedstrijd naar de kantine voor een kopje koffie en wacht hij met een wat triest gevoel tot de trainer binnenkomt. Het wachten duurt gelukkig voor hem dit keer niet lang, want vijf minuten later is de man er al.
‘Hallo. Heb je even tijd voor me?’
‘Jazeker. Zeg het maar? Wat is er aan de hand?’
‘Het gaat om Stefan.’
‘Dat dacht ik al, want ik hoorde je vrouw wat schreeuwen.’
‘Klopt en dat had ze niet moeten doen.’

Stefans vader laat even een stilte vallen om de juiste woorden te kunnen vinden.
‘Het probleem is dat de jongen vindt dat hij steeds commentaar van je krijgt en anderen, waaronder Egbert en Jacco, nooit. Mijn vrouw, die Stefan veel te veel beschermt, is dat helemaal met hem eens. Ik vind het echter zelf allemaal wel meevallen en vindt ook dat mijn zoon tegen een beetje kritiek moet kunnen. Zeker als het op de normale manier gaat, zoals jij het doet. Uit mezelf was ik dan ook zeker niet met je komen praten, maar als ik het niet had gedaan, was mijn vrouw gekomen en je begrijpt dat ik daar niet op zit te wachten.’

De trainer strijkt eerst een keer door zijn haar voor hij begint te praten.
‘Goed dat je bij me bent gekomen en ik zal proberen om het je allemaal zo duidelijk mogelijk uit te leggen. Ik heb allereerst helemaal niets tegen Stefan en dat kan ook moeilijk, want het is een heel fijne jongen. De reden waarom ik me veel met hem bemoei en minder met de anderen, is dat hij een ontzettend goede voetballer is. Ik wil hem namelijk nóg beter leren voetballen en zeker niet de grond in trappen. Als jullie het ermee eens zijn, willen we hem na de winterstop ook graag een leeftijdsgroep omhoog doen. Bij die grotere jongens, krijgt hij namelijk veel meer weerstand en dat is goed voor hem. Misschien dat je zelfs met hem naar een club zou moeten gaan die op een veel hoger niveau speelt. Al zal hij dan wel wat brutaler moeten worden, want hij is, net wat je zegt, zo af en toe een beetje snel van slag. Ik zal de eerste tijd trouwens wat voorzichtiger met hem omgaan, want het zou zonde zijn als hij stopt met voetballen.’

De vader van Stefan heeft voortdurend met zijn hoofd zitten knikken, maar begrijpt nog niet alles.
‘Oké, maar dan moet je me alleen nog vertellen waarom je nooit tegen die andere jongens moppert.’
‘Het is zeker niet zo dat ik alleen maar op Stefan mopper, maar die andere jongens kan ik heel weinig tot niets leren en hem wel. Als ik commentaar op hen heb gaan ze nog slechter spelen en Stefan probeer ik er beter mee te maken. Misschien moeten wij samen maandag voor de training even met de jongen gaan praten, dan zal ik hem uit proberen te leggen waarom ik hem zo behandel. Ik geef eerlijk toe, dat ik dit eigenlijk al eerder had moeten doen.’
‘Geeft niet, maar het is goed dat het nu wel gebeurt.’
‘Uw vrouw moet trouwens van me aannemen dat ik het beste met haar zoon voor heb.’
‘Dat zal ik haar gaan vertellen. In ieder geval bedankt voor de uitleg.’

Als Stefans vader een paar minuten laten richting huis loopt, zucht hij voor de zoveelste keer vanochtend. Hij verwacht namelijk niet dat zijn vrouw snel van gedachten zal veranderen en bereid zich daarom voor op een pittig gesprek.



Elke maandagochtend om 11 uur een nieuw amateur voetbalverhaal door Henk Doppenberg!

mailing-voetbalvrienden
reclame-feestdagen

Nadere introductie Henk Doppenberg.

Persoonlijkvroomshoopse-boys-3
Ik ben geboren in 1961 en opgegroeid in de schitterende buurtschap Veenhuizerveld (gemeente Putten – Gelderland), op nog geen vijf minuten afstand van de velden van Rood-Wit’58. Een voetbalvereniging die heel veel invloed op mijn leven heeft gehad. Het voetbal is al vijfenveertig jaar mijn allergrootste hobby.

Sportief
Ik ben al sinds 1971 lid van mijn voetbalclub, maar heb niet lang gevoetbald. Het leek me, mijzelf kenende beter op mijn achttiende ermee te stoppen en vrijwilliger bij de club te worden. Dit doe ik al jaren met heel veel plezier en ik hoop dit dan ook nog heel lang vol te houden. Momenteel ben ik bezig met mijn derde periode als jeugdvoorzitter van Rood-Wit’58.

Studie
Door twee ‘linker handen’ was een technische opleiding geen optie en werd het MAVO. Dit is niet echt een succes geworden, want ik was vaker op het voetbalveld te vinden dan achter mijn boeken en daardoor haalde ik met hangen en wurgen mijn diploma. De enige positieve uitschieter op mijn eindlijst was een acht voor Nederlands, maar dat kwam denk ik vooral door mijn opstel over Johan Cruijff en zijn conflict met Hennes Weisweiler, zijn toenmalige coach bij Barcelona.

Maatschappelijk
Omdat ik niet verder wilde studeren ben ik al jong gaan werken. Al vrij snel werd ik ondernemer en ging ik sportprijzen, sportartikelen en relatiegeschenken verkopen. Helaas kwam daar door omstandigheden een eind aan.

Schrijven
Toen rees de vraag: hoe verder? Een online schrijfcursus zette van het ene op het andere moment mijn leven totaal op zijn kop. Na een paar lessen wist ik namelijk al zeker, dat ik nu iets deed waar ik echt gelukkig van werd. De laatste zes jaar heb ik dan ook al mening uurtje achter mijn laptop doorgebracht en ik verzeker u, dat ik steeds blijer word van mijn werk. Van je hobby, zo niet passie, je werk maken, kan het mooier?

Leave a comment

Copyright © | Website gerealiseerd door: Alexander Fokkert
KVK Nr: 40059538

vv. Vroomshoopse Boys
Flierdijk 5a
7681 RB, Vroomshoop

T: 0546 - 64 63 62
E: info@vvvroomshoopseboys.nl