Na een lange heerlijke zomer, is het vanavond weer voor de eerste keer trainen. Jan is dit seizoen trainer van de E1 en behoorlijk benieuwd hoe zijn team het zal gaan doen. Vorig seizoen ging het bij de F heel goed, maar dat is natuurlijk geen garantie dat het bij de E opnieuw lukt.
Hij heeft er echter wel alle vertrouwen in en is dan ook blij dat ze vrij hoog zijn ingedeeld. Kampioen worden, vindt hij namelijk niet zo belangrijk. Het gaat hem er veel meer om, dat de kinderen wat leren en niet elke wedstrijd met grote cijfers winnen of verliezen.
Zoals altijd, is Jan ook vanavond weer ruimschoots op tijd bij de vereniging. Hij ziet gelijk dat het nog erg stil is, want er staat pas één auto. Als hij de kantine binnenloopt voor het gebruikelijke kopje koffie, wordt hem echter gelijk duidelijk van wie die is. De vader van Harrie staat namelijk met een nors gezicht bij de bar te wachten en komt meteen naar hem toe.
‘Hoi Jan, heb je even tijd?’
‘Niet lang, want ik moet om half zeven trainen. Is het erg belangrijk?’
‘Het gaat om Harrie. Hij zit dit seizoen in de E2 en dat vindt hij maar niets. Volgens hem is hij minstens net zo goed als de meeste jongens van de E1 en daar ben ik het mee eens. Als hij een eerlijke kans had gekregen, was jullie dat ook zeker opgevallen. Het wordt dus een probleem als hij in de E2 moet blijven, want dan gaat hij naar VWV. Daar komt hij namelijk wel in de E-selectie.’
‘We hebben afgelopen zomer met alle begeleiders de teams ingedeeld en meenden allemaal dat Harrie in de E2 moest. We vonden hem namelijk ten eerste wat bang en ten tweede komt hij voetballend gezien duidelijk tekort ten opzichte van de rest. In de E1 zou het daarom een verloren jaar voor hem worden, want hij kan daar absoluut geen rol van betekenis spelen.
Ik zou het verder erg onverstandig van u vinden om Harrie naar VWV te doen. Hij schiet daar namelijk niets mee op, want hun E1 is van hetzelfde niveau als onze E2. Plus dat hij zich volgend seizoen misschien wel in onze E1 kan spelen. Al blijft het natuurlijk jullie eigen keuze, waar we als vereniging altijd respect voor zullen hebben.’
‘Hij blijft het allerliefste hier spelen, maar dan moet hij wel kansen krijgen om zich te ontwikkelen.’
‘Die krijgt hij in de E2 voldoende.’
‘Dat zeggen jullie. Wij denken daar anders over en daarom gaat hij echt weg als hij niet in de E1 komt. Kun je morgenavond niet even komen kijken bij de training van de E2? Dan kun je zelf zien dat dit team niets voor hem is.’
‘Ik moet hier morgenavond toch zijn, dus wil ik best even kijken. Reken er echter niet op, dat ik Harrie gelijk in de E1 neem. Ten eerste wijk ik niet zomaar af van de genomen beslissingen en ten tweede moet ik zoiets eerst bespreken. Er is hier namelijk geen enkele trainer die iets op zijn eigen houtje kan beslissen.’
‘Maakt niet uit. Kom morgen maar kijken, dan zul je snel zien dat jullie een fout hebben gemaakt. Hij vindt trouwens zowel zijn medespelers als zijn trainer helemaal niet aardig. Over de E2 hoeven we dus sowieso niet meer te praten.’
‘We bespreken het morgen wel verder.’
Jan is de vader van Harrie inmiddels meer dan beu en loopt snel naar buiten. Als hij daar zijn spelertjes al op hem ziet wachten, knapt zijn humeur echter gelijk weer op. Al blijft hij de hele avond wel een erg naar gevoel houden over zijn gesprek met de ontevreden man.
Harries vader deed zijn verhaal namelijk zo overtuigend, dat hij aan zichzelf is gaan twijfelen en daar baalt hij behoorlijk van. Omdat hij het maar niet uit zijn hoofd kan zetten, besluit hij om na de training de trainer van de E2 op te bellen voor overleg. Die is echter heel stellig en noemt de man een verschrikkelijke zeur, die alleen maar gefrustreerd is omdat zijn zoon niet in de E1 zit.
Hij is er zelfs zo stellig van overtuigd dat ze Harrie in het juiste team hebben ingedeeld, dat Jan zijn twijfels al snel kwijt is. Ze besluiten dan ook om het jochie gewoon in de E2 te laten. In ieder geval, zolang ze er niet echt van overtuigd zijn dat ze een fout hebben gemaakt. Mocht hij daarom zijn lidmaatschap opzeggen, dan is er niets aan te doen. Ze kunnen immers niet aan deze dreigementen toegeven, want anders beginnen er nog veel meer ouders te zeuren.
Als Jan de volgende avond op het voetbalveld komt, staat Harries vader hem al op te wachten. ‘Hoi. Goed dat je er bent. Man, ik heb er alles aan moeten doen om de jongen naar het trainen te krijgen. Hij wil het voor deze ene keer proberen en rekent erop, dat je vanavond nog toezegt dat hij naar de E1 kan. Zo niet, dan vrees ik dat dit zijn laatste training hier is geweest.’
Jan knikt een keer, maar zegt verder niets. Als hij even op het trainingsveld staat, wordt het hem echter meteen weer duidelijk waarom Harrie in de E2 zit. Het is namelijk een heel lieve jongen, maar helaas geen daverende voetballer.
Tot Jans stomme verbazing, blijkt hij het wel prima naar zijn zin te hebben. Ondanks dat hij nog nooit met deze jongens gespeeld heeft, straalt het plezier namelijk overduidelijk van hem af. Hierdoor beseft Jan nog weer eens goed wat er aan de hand is. Het is niet Harrie die problemen met de E2 heeft, maar zijn vader.
‘Als ik het zo zie, heeft de jongen het uitstelend naar zijn zin.’
‘Ik denk dat dit schijn is. Hij doet leuk, maar inwendig baalt hij als een stekker. Daar ken ik mijn zoon goed genoeg voor.’
‘Laten we maar even afwachten tot de training afgelopen is, dan kunnen we het hem zelf vragen.’
‘Dat hoeft echt niet, want dat zie ik zo wel.’ Jan zegt niets meer, maar van binnen heeft hij de grootste lol. Over een paar minuten zal namelijk blijken dat de man alles verzonnen heeft omdat hij zijn zoon graag in de E1 wil.
Als de trainer heeft afgefloten en de kinderen van het veld komen, maakt Harrie definitief een einde aan het probleem. Hij komt namelijk stralend naar zijn vader toe en zijn woorden laten aan duidelijkheid niets te wensen over. ‘Leuk team Pa. Veel leuker dan de F van vorig jaar. De trainer is ook aardig. Zaterdag spelen we om tien uur thuis. Je komt toch wel kijken hè?’
Zwijgend met een blik starend in de verte, loopt de man met de arm om zijn zoon heen naar de uitgang van het complex.
Elke maandagochtend om 11 uur een nieuw amateur voetbalverhaal door Henk Doppenberg!
Nadere introductie Henk Doppenberg.
Persoonlijk
Ik ben geboren in 1961 en opgegroeid in de schitterende buurtschap Veenhuizerveld (gemeente Putten – Gelderland), op nog geen vijf minuten afstand van de velden van Rood-Wit’58. Een voetbalvereniging die heel veel invloed op mijn leven heeft gehad. Het voetbal is al vijfenveertig jaar mijn allergrootste hobby.Sportief
Ik ben al sinds 1971 lid van mijn voetbalclub, maar heb niet lang gevoetbald. Het leek me, mijzelf kenende beter op mijn achttiende ermee te stoppen en vrijwilliger bij de club te worden. Dit doe ik al jaren met heel veel plezier en ik hoop dit dan ook nog heel lang vol te houden. Momenteel ben ik bezig met mijn derde periode als jeugdvoorzitter van Rood-Wit’58.Studie
Door twee ‘linker handen’ was een technische opleiding geen optie en werd het MAVO. Dit is niet echt een succes geworden, want ik was vaker op het voetbalveld te vinden dan achter mijn boeken en daardoor haalde ik met hangen en wurgen mijn diploma. De enige positieve uitschieter op mijn eindlijst was een acht voor Nederlands, maar dat kwam denk ik vooral door mijn opstel over Johan Cruijff en zijn conflict met Hennes Weisweiler, zijn toenmalige coach bij Barcelona.Maatschappelijk
Omdat ik niet verder wilde studeren ben ik al jong gaan werken. Al vrij snel werd ik ondernemer en ging ik sportprijzen, sportartikelen en relatiegeschenken verkopen. Helaas kwam daar door omstandigheden een eind aan.Schrijven
Toen rees de vraag: hoe verder? Een online schrijfcursus zette van het ene op het andere moment mijn leven totaal op zijn kop. Na een paar lessen wist ik namelijk al zeker, dat ik nu iets deed waar ik echt gelukkig van werd. De laatste zes jaar heb ik dan ook al mening uurtje achter mijn laptop doorgebracht en ik verzeker u, dat ik steeds blijer word van mijn werk. Van je hobby, zo niet passie, je werk maken, kan het mooier?