Als Sander tegen kwart over zes kletsnat en met een zuinig gezicht de kamer binnenkomt, heeft zijn vader meteen door wat er aan de hand is.
‘Moet jij niet op het voetbalveld zijn?’
‘Er was geen trainen.’
‘Vanwege de regen? Hadden ze dan niet even kunnen bellen? Nu heb je jezelf voor niets zo nat laten regenen.’
‘We mochten niet op het trainingsveld en de trainer was er trouwens ook niet. Ted zijn vader was er wel en wist ook niet dat we niet op het veld mochten. Hij heeft nog gevraagd of we op dat veld voor de kantine konden, maar dat mocht niet.’
‘Omdat dat kunstgras is, kun je er toch altijd op trainen?’
‘Ja, maar alleen de hogere teams zoals de E1 en E2 en wij niet.’
‘Dat is toch niet eerlijk?’
‘Nee, dat vonden wij ook al niet.’
‘Moeten jullie zaterdag wel voetballen?’
‘Waarschijnlijk niet.’
‘Want?’
‘We hebben er niet genoeg.’
‘Zijn er zieken?’
‘Nee, maar twee jongens moeten met de E2 meespelen en dan hebben wij er nog maar zes.’
‘Kunnen die jongens geen twee wedstrijden voetballen, zodat jullie team ook kan spelen?’
‘Dat wilde Ted zijn vader wel, maar die dikke man met die baard vond dat niet goed.’
‘Ik zal meteen even bellen om te zeggen dat jij en ik hier niet blij mee zijn.’
Sanders vader pakt direct de telefoon en heeft bijna gelijk verbinding.
‘Met Alex.’
‘Hallo, met Arie. De vader van Sander. Ik bel over het team van de jongens, maar dat had je vast al begrepen. De club laat de E3 namelijk verschrikkelijk in de steek. Ze hebben een trainer die er vaak niet is en dat van vanavond vind ik helemaal een drama. Het is toch niet normaal dat de E1 en E2 wel op kunstgras mogen trainen en de E3 niet, omdat ze wat minder goed kunnen voetballen en dat ze zaterdag geen wedstrijd hebben is helemaal het toppunt. Het wordt me steeds duidelijker dat het bestuur alleen oog voor de selectieteams heeft en de rest er enkel is om contributie te betalen. Wat mij betreft gaat de jongen dan ook volgend seizoen bij RVS voetballen, want daar schijnt ieder kind wel evenveel aandacht te krijgen. Of zouden we als ouders soms nog iets aan de situatie bij De Volharding kunnen doen?’

‘We kunnen een gesprek met het bestuur aanvragen, want jij bent niet de enige vader die problemen met de gang van zaken heeft en ik ben het trouwens helemaal met je eens.’
‘De E3 is een heel gezellig team en daarom is het misschien beter om te gaan praten, dan meteen weg te lopen naar een andere vereniging. Zeker omdat jij en dus nog meer mensen er net zo over denken als ik. Als we met een groep bij het bestuur komen, hebben we namelijk ook meer kans om serieus genomen te worden.’
‘Dat is waar. Zal ik dan de andere ouders gaan benaderen en ze uitnodigen om aanstaande vrijdagavond bij mij thuis te komen. Dan kunnen we namelijk eerst samen over de problemen praten en vervolgens keurig op papier zetten wat we allemaal met het bestuur willen bespreken.’
‘Goed plan. Ik ben er vrijdag. Hoe laat?’
‘Doe maar acht uur. Kan Sander trouwens zaterdag met de E2 mee?’
‘Best, dan kan hij in ieder geval nog een wedstrijdje spelen.’

Als Teds vader de ouders belt, krijgt hij alleen maar positieve reacties op zijn voorstel en vrijdags is iedereen dan ook aanwezig. Ze zijn het snel met elkaar eens wat er rond het team van hun kinderen moet veranderen en hebben daarom binnen een uur hun bedenkingen al op een briefje staan.  Plus dat ze afspreken dat de vaders van Ted en Sander als vertegenwoordigers van alle ouders naar het bestuur gaan. Als ze er met de hele groep komen, vrezen ze namelijk heel veel zinloos geklets en dat willen ze ten koste van alles voorkomen.

Omdat de ouders het ontzettend gezellig met elkaar hebben, blijven ze nog een heel tijdje zitten om na te praten.
Sanders vader komt dan ook met een heel goed gevoel thuis, maar dit is de volgende ochtend snel over. Als hij met Sander op het voetbalveld komt en zich meldt bij de leider van de E2, ziet hij namelijk tot zijn stomme verbazing dat zij acht spelers van zichzelf hebben. Hij beseft gelijk dat ze dus helemaal geen speler van de E3 nodig hebben en Sander daarom vandaag ook wel niet veel zal spelen. Even denkt hij om direct weer met de jongen naar huis te gaan, maar dan besluit hij geen overhaaste beslissing te nemen en eerst bij de leider te gaan informeren of zijn vermoeden juist is.

‘Goedemorgen. Zie ik het goed dat jullie acht eigen spelers hebben?’
‘Ja, gelukkig wel.’
‘Waarom moesten er dan twee jongen van de E3 mee. Nu kan hun team niet voetballen, terwijl jullie gewoon voldoende voetballers hebben. Ik vind dat hartstikke raar.’
‘Nou, ik niet. Omdat wij een selectieteam zijn, moeten we sowieso negen spelers hebben en Tijn is licht geblesseerd, dus nemen we er nog één extra mee.’
‘Vind je het dan niet zonde dat de E3 daarom niet kan spelen? Die twee jongens mochten zelfs niet eens eerst met hun eigen team voetballen en dan bij jullie aansluiten.’
‘Tja, de selectieteams zijn nu eenmaal belangrijker dan de rest van de vereniging en wij nemen trouwens nooit spelers mee die al een wedstrijd gevoetbald hebben.’
‘Waarom niet? Kinderen op deze leeftijd kunnen toch heel gemakkelijk twee wedstrijden achter elkaar spelen?’
‘Misschien wel, maar wij willen alleen fitte voetballers op het veld. Dit zijn trouwens geen regels van ons, maar van de hele vereniging en alles is goedgekeurd door het jeugdbestuur.’

De vader van Sander wil nog wat terugzeggen, maar de leider lijkt opeens ontzettend veel haast te hebben, want hij draaft zonder nog iets te zeggen weg. Daarom gaat hij maar naar het veld, waar hij een minuutje of tien later helemaal ontploft van woede. Als de spelers van de E2 op het veld komen, ziet hij zijn zoontje en de andere jongen uit de E3 namelijk in hun gewone kleren achter de groep aanlopen. Omdat het niet moeilijk te begrijpen is wat dat betekent, loopt hij snel naar de twee jongens toe.

‘Waarom zijn jullie niet omgekleed?’
‘We hoeven niet mee te doen, pa.’
‘Wat dan?’
‘De E1 is afgelast en daarom hebben ze een jongen uit dat team gevraagd. Over vijf minuten komt er nog één.’
‘Jullie zijn dus voor niets hierheen gekomen.’
‘Ja. Die leider zei dat we maar naar de wedstrijd moesten gaan kijken, want daar zouden we wel iets van kunnen leren.’
‘Laat ze het maar bekijken. Kom, we gaan naar huis.’
‘Mag dat wel van die leider?’
‘Weet ik niet, maar het kan me ook niets schelen. We gaan en je doet nooit meer met hen mee.’

Sanders vader knapt bijna uit elkaar van razernij en loopt met zulke grote stappen naar de auto, dat zijn zoontje moet rennen om hem bij te houden. Op de parkeerplaats komen ze de vader van Ted tegen.
‘Moet Sander niet voetballen?’
‘Nee, ze hebben er ineens twee jongens van de E1 bijgehaald.’
‘Dat meen je niet.’
‘Echt waar.’
‘Zo ga je toch niet met kinderen om.’
‘Vind ik ook niet, maar zij zullen het wel de gewoonste zaak van de wereld vinden. Die leider zei straks namelijk dat alleen de selectieteams belangrijk waren en de rest bijzaak was.’
‘We hebben er in ieder geval weer een puntje bij om met het bestuur te bespreken.’
‘Reken maar. Weet je al wanneer dat gesprek is?’
‘Aanstaande maandag om acht uur.’
‘Mooi, dan kan ik voor die tijd nog even bij het trainen van de E3 kijken.’
‘Best, dan zien we elkaar op het trainingsveld.’
‘Afgesproken.’

Als de vaders van Sander en Ted ’s maandagsavonds bij de training van hun kinderen staan te kijken en alles nog eens goed op hen in laten werken, nemen hun frustraties met de minuut toe.
‘Zouden die jongens wel één fatsoenlijke bal hebben om mee te trainen?’
‘Niet veel. Dit zijn de oude ballen van de E1. Ik heb er op de leidersvergaderingen al meerdere keren over geklaagd, maar ze zeggen geen geld te hebben om voor iedereen elk seizoen nieuwe trainingsballen aan te schaffen.’
‘De centen gaan natuurlijk naar de selectieteams.’
‘Ja, want die krijgen wel elk seizoen nieuwe.’
‘Daar heb ik op zich nog niet eens zoveel problemen mee, maar zorg dan dat de lagere teams ook goede spullen hebben.’
‘Helemaal mee eens. Ik schrijf het meteen even op mijn briefje voor het gesprek van straks.’
‘Mooi, zet die trainer er ook maar op.’
‘Ik weet wat je bedoelt.’
‘Het is toch niet normaal. Die vent heeft niet eens een trainingspak aan. Kwam straks met een sigaret in zijn mond het veld op en hij leert die jongens echt helemaal niets. Ze rennen een paar rondjes om het veld, schieten een paar keer op doel, doen een partijtje en meer niet.’
‘Ze zeggen niemand anders te hebben.’
‘Dan hadden ze misschien beter moeten zoeken. Laat ze die man maar wegsturen, dan zoeken wij wel een andere trainer en desnoods gaan wij het zelf doen.’
‘Dat doen ze nooit, want die kerel is een buurman van de voorzitter.’
‘Vriendjes dus. Nou, we zullen zo wel eens horen wat zij van die vent vinden. Ga je mee die kant op, dan drinken we in de kantine eerst nog even een kopje koffie.’
‘Prima.’

De beide vaders krijgen weinig kans meer om met elkaar te praten, want een minuut of tien voor acht komt de jeugdvoorzitter hen al vragen of ze meegaan naar de bestuurskamer. Daar worden ze niet bijster vriendelijk ontvangen en daardoor krijgt Sanders vader meteen het gevoel dat de jeugdbestuursleden helemaal niet zitten te wachten op het komende gesprek. Als de voorzitter het woord neemt, blijkt al snel dat hij gelijk heeft.

‘Goedenavond heren. Jullie hebben om een gesprek gevraagd en hoewel wij ons eigenlijk niet goed kunnen voorstellen wat er aan de hand is, hebben we toch besloten om op jullie verzoek in te gaan. Wie van jullie tweeën mag ik daarom het woord geven?’
Sanders vader steekt zijn vinger even iets op en begint te praten.
‘Het gaat om de E3, waar mijn zoontje ook in speelt. Hij is geen grote voetballer, maar heeft er enorm veel plezier in en daarom doet het me pijn dat hij zo vaak teleurgesteld naar huis komt.’
‘Waarom is dat dan?’
‘Nou, voorzitter. Ik zal een paar voorbeelden geven. Verleden week komt hij ’s avonds in de stromende regen thuis omdat opeens bleek dat er geen trainen voor hen was. Ten eerste omdat de trainer weer eens zonder zich af te melden verstek liet gaan en ten tweede omdat zij niet op het kunstgras mochten trainen, maar de E1 en E2 wel. Ten eerste vinden we het raar dat de selectieteams wel mogen trainen, maar de rest niet en het is helemaal droevig dat de leider niet vooraf was ingelicht. Als iemand hem even had gebeld, hadden de kinderen namelijk niet twee keer door de stromende regen hoeven fietsen. Vervolgens konden ze afgelopen zaterdag niet voetballen omdat ze geen team op de been konden brengen. Ze hadden wel spelers genoeg, maar er moesten twee kinderen, waaronder ook mijn zoontje, met de E2 mee.’
‘Als een team spelers tekort heeft, moeten ze die lenen bij een team dat onder hen zit. Dat is heel normaal en gebeurt bij andere clubs ook.’

Sanders vader neemt even een slokje koffie voor hij verder praat.
‘Nee voorzitter, dit lijkt nergens op. De E2 had namelijk ook afgelast kunnen worden, maar ze hadden trouwens acht spelers en dat is genoeg.’
‘Niet voor een selectieteam.’
‘De E3 heeft toch ook wel eens acht spelers?’
‘Dat is voor hen niet zo erg.’
‘Waarom niet?’
‘Omdat zij minder goed voetballen en in een lagere klasse spelen.’
‘Zij hangen er dus maar gewoon bij?’
‘Dat zeg ik niet, maar de selectieteams zijn voor ons belangrijker dan de rest.’
‘Een slechte zaak dat jullie onderscheid maken tussen kinderen van acht, negen jaar en dan alleen maar omdat de één wat beter kan voetballen dan de ander. Ik heb trouwens nog een punt. Uiteindelijk hoefden de jongens van de E3 niet eens mee te doen. Omdat de E1 was afgelast, werden daar namelijk spelers vandaan gehaald en waren onze jongens dus voor niets naar de club gekomen. Zoiets kan toch niet?’
‘Tja, dat is vervelend voor die ventjes, maar ik heb wel begrip voor de trainer van de E2.’

De vader van Sander voelt zich steeds kwader worden, maar doet zijn uiterste best om dit niet te laten merken.
‘Erg triest dat jij er zo over denkt. Je vindt het natuurlijk ook heel normaal dat de E3 bij slecht weer nooit traint en de E1 en E2 wel?’
‘Ja, want ik zei net al dat de selectieteams belangrijker zijn.’
‘Die kinderen van de E3 hebben toch ook recht om te trainen? Waarom betalen ze anders contributie?’
‘Als de velden goed zijn, kan iedereen trainen en anders gaan de selectieteams voor. Van die contributie is trouwens onzin, want hebben jullie wel een idee hoeveel kosten de vereniging heeft?’
‘Voorzitter, nu vertel je onzin. Iedereen betaalt dezelfde contributie en heeft dus ook dezelfde rechten en plichten. Dit heeft er niets mee te maken in welk team je speelt.’
‘Wij vinden van wel.’
‘Dat hebben we inmiddels door en daarom zitten we hier om ons ongenoegen kenbaar te maken. Ik ben trouwens nog niet klaar met mijn verhaal, want we zijn ook niet echt blij met de trainingen van de E3.’

‘Is er ook nog iets wat volgens jullie wel goed is?’
‘Op die vraag ga ik nu niet in, voorzitter. Ik vind het wel triest dat de jongens geen enkele goede bal hebben om mee te trainen en het functioneren van die trainer lijkt helemaal nergens op. Die man is er ten eerste heel vaak niet, geeft ten tweede training in zijn werkkleding, komt ten derde met een sigaret in zijn mond het trainingsveld op en leert de jongens tot slot helemaal niets.’
‘Die man is het gaan doen omdat we niemand hadden, maar kan er vanwege zijn werk niet altijd zijn. Ik ben dus niet van plan om hem nu weg te sturen.’
‘Dat hoeft ook niet, maar jullie kunnen hem wel vertellen dat dit nu niet goed gaat en ik wil hem vanaf deze week met alle plezier komen helpen. Dan kan hij met een gerust hart een keer overslaan.’

De voorzitter begint wat cynisch te lachen.
‘Nu begrijp ik het. Jij wil graag trainer worden en daarom wil je deze man eruit werken. Dat had ik eerlijk gezegd niet achter je gezocht. Zet het echter maar snel uit je hoofd, want aan dit soort spelletjes werken wij als vereniging niet mee. Zo netjes zijn we dan dus nog wel. Die trainingsballen zijn trouwens nog prima, maar kom gerust met een beetje geld over de brug als je nieuwe wil. Het geld groeit ons namelijk niet op onze rug.’
‘Klopt, want dat geven jullie uit aan de selectieteams.’

‘Mannen, ik zal het jullie nog een keer duidelijk vertellen. Wij hebben als vereniging een paar jaar geleden gekozen voor de prestatiesport. Dat houdt in dat we eerst naar onze selectieteams kijken en daarna pas naar de rest. We hebben leden in overvloed en het komt maar zelden voor dat er kinderen hun lidmaatschap opzeggen omdat ze hier niet tevreden zijn. Voor ons gevoel doen we het dus goed.’
‘Praten jullie wel eens met de leiders en de ouders van de andere lagere teams?’
‘Nee, waarom zouden we dat doen. Als ze het ergens niet mee eens zijn, komen ze maar bij ons en als ze het beter weten dan wij, gaan ze zelf maar in het bestuur.’

De beide vaders kijken elkaar een keer aan en beseffen dat verder praten geen enkele zin meer heeft. Toch wil Sanders vader het gesprek niet op deze manier beëindigen.
‘Heren, wat ons betreft zijn we uitgepraat. We zullen de andere ouders van de E3 gaan vertellen wat er vanavond allemaal is gezegd en dan horen we wel wat zij ervan vinden. Ik ben in ieder geval niet tevreden met dit gesprek en overweeg om met mijn zoontje naar RVS te gaan.’
‘Ik ook.’
‘Heren, als jullie naar een andere club willen, dan moeten jullie dat zeker doen en dat geldt ook voor de rest van de E3.’
‘Meen je dat en is de rest van het bestuur dit met je eens?’
‘Ja.’
‘Dan weet ik genoeg.’
‘Ik ook.’

De vaders staan nu op en lopen naar buiten. Daar besluiten ze gelijk alle andere ouders bij elkaar te roepen en dezelfde avond valt het besluit nog om met het hele team naar RVS te gaan. Het bestuur van De Volharding reageert echter amper op dit bericht en het lijkt ze ook heel weinig tot niets te kunnen schelen.  Ze hebben het namelijk alleen maar over hun A1, B1, C1, D1 en E1, die volgend seizoen allemaal weer op een niveau hoger gaan spelen. Daarnaast loopt de aanwas van nieuwe leden gestaag door, dus waar zouden ze zich druk over maken. Als ze maar blijven presteren willen alle kinderen uit de omtrek namelijk bij hen horen en daarom zien ze de toekomst van hun club met vertrouwen tegemoet.

Leave a comment

Copyright © | Website gerealiseerd door: Alexander Fokkert
KVK Nr: 40059538

vv. Vroomshoopse Boys
Flierdijk 5a
7681 RB, Vroomshoop

T: 0546 - 64 63 62
E: info@vvvroomshoopseboys.nl