LET OP: Deze verhalen hebben geen betrekking op de Vroomshoopse Boys. Deze verhalen worden op onze website gepubliceerd omdat het boeiende maar ook vooral herkenbare verhalen zijn. Denk dus niet dat dit op dit moment speelt bij de boys. Denk meer in de zin van dit zou inderdaad kunnen spelen. Geschreven door amateurvoetbal verhalenverteller Henk Doppenberg

Vader Bert staat met een trots gezicht langs het trainingsveld. Sierd, zijn zoontje van acht, krijgt namelijk keeperstraining en dat is zoals meestal weer schitterend om te zien. De jongen heeft enorm veel talent en omdat zijn trainer hem ontzettend weet op te peppen, pakt hij elke training opnieuw de onmogelijkste ballen en daarom staan er altijd wel een paar mensen naar hen te kijken. Ook nu staan er weer vijf mannen, met de trotse vader als stralend middelpunt. Zeker als iemand begint over het gerucht dat PEC Zwolle belangstelling voor het ventje zou hebben getoond.

‘Is het waar dat jullie volgend jaar naar Zwolle gaan, Bert?’
‘Die kans is vrij groot. We hebben een heel goed gesprek met die club gehad, maar er is nog niets definitief. Zij wilden eerst nog een paar wedstrijden van Sierd zien, maar dat lijkt me geen probleem. Die jongen laat immers elke week zien hoeveel talent hij heeft, dus dat komt zeker goed.’

‘Had de club nog meer kandidaten?’
‘Ze hadden een lijstje met drie namen, maar daar maak ik me geen zorgen over. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat er hier in de regio nog betere keepers zijn.’
‘Je weet het natuurlijk nooit.’
‘Nee, dat klopt. Aan de andere kant zijn er natuurlijk ook nog meer clubs dan PEC Zwolle. Vitesse is bijvoorbeeld ook niet zo ver uit de buurt of Heerenveen of FC Utrecht.’

‘Je wil dus wel met die jongen naar een profclub?’
‘Als het aan mij ligt wel. Hij heeft immers talent genoeg en daar is in het voetbal veel geld mee te verdienen.’
‘Ziet hij het zelf ook zitten of hebben jullie het daar nog niet met elkaar over gehad?’
‘Hij twijfelt soms wel een beetje, maar dat zit nu eenmaal in zijn karakter.’
‘Hoe bedoel je dat?’
‘Hij heeft de bescheidenheid van zijn moeder en niet het lef van zijn vader. Als hij wat ouder wordt en zelf ook gaat beseffen hoe goed hij is, zal zijn zelfvertrouwen echter vanzelf wel toenemen.’
‘Dat zou kunnen.’

De andere mannen kijken elkaar wat bedenkelijk aan, maar de training zit erop en daarom lopen ze zwijgend in de richting van de kantine. Bert gaat niet mee, want die helpt eerst de keeperstrainer mee om de ballen op te ruimen en loopt vervolgens samen met hem en zijn zoontje naar de kleedkamers.

‘Ik heb vanavond weer van jullie genoten, mannen. Het was echt top. Kunnen jullie volgend seizoen niet beter samen naar PEC Zwolle gaan? Het is namelijk zonde om jullie uit elkaar te halen.’
‘Niet gaan zweven Bert. Jullie hebben nog geen akkoord met Zwolle.’
‘Dat is een kwestie van tijd of dacht jij soms van niet?’
‘Geen idee. Sierd, ga jij maar vast naar de kleedkamer, dan kan ik even met je vader praten.’
Als de jongen weg is, blijkt de keeperstrainer toch wel degelijk een mening te hebben over de toekomst van de jonge doelman.
‘Sierd lijkt voor de amateurs een topkeeper te gaan worden en als hij zich zo blijft doorontwikkelen als nu, redt hij het misschien ook wel in het betaalde voetbal. Hij heeft echter nog een heel lange weg te gaan, hoor. Voor keepers is het namelijk nog veel moeilijker om de top te bereiken dan voor voetballers.’

‘Waarom?’
‘Ten eerste omdat veldspelers vaak wel op meer posities uit de voeten kunnen en er maar één iemand onder de lat kan staan. Ten tweede moet een keeper veel beter met druk en tegenslagen om kunnen gaan, dan zijn medespelers.’
‘Dat moet toch iedere topvoetballer kunnen?’

‘Jawel, maar de kansen die een spits mist of de blunders van de verdediging is men veel eerder vergeten dan een fouten van de keeper. Sierd kan de meest moeilijke ballen pakken en punten voor zijn team verdienen, maar door een enorme blunder ook punten verspelen en daar zal hij tegen moeten kunnen.’

‘Dat lijkt mij geen enkel probleem.’
‘Wees voorzichtig met die jongen, Bert. Hij kan heel goed keepen, maar is pas acht en dus nog een kind. Praat daarom niet teveel met hem over de toekomst, want daarmee leg je alleen nog maar meer druk op zijn schouders. Met de interesse en de eventuele stap naar PEC Zwolle heeft hij namelijk al meer dan genoeg om te verwerken.’

Bert kijkt de trainer met een verbaasd gezicht aan, maar hij ziet dat Sierd al klaar is met douchen en daarom knikt hij alleen een keer. Onderweg naar huis denkt hij nog wel over zijn gesprek na, maar niet lang. Hij vindt namelijk dat die trainer enorm overdrijft, want zijn zoontje heeft helemaal geen last van druk en vindt het juist geweldig om de hele dag door met keepen bezig te zijn. 

‘Je had het volgens mijn vanavond niet echt heel moeilijk.’
‘Nou, ik moest wel ontzettend mijn best doen en ben nu ook hartstikke moe.’
‘Natuurlijk, maar het ging je allemaal heel gemakkelijk af en daarom is het goed dat je volgend jaar bij Zwolle gaat trainen. Daar gaat het veel sneller en harder en leer je ook veel meer.’
‘Het is toch nog niet zeker dat ik naar PEC Zwolle ga.’
‘Nee, maar binnenkort wel.’

Ze zijn inmiddels thuis en omdat Sierd binnen eerst een glas limonade krijgt en daarna naar bed moet, zit er voor  Bert niets anders op dan te zwijgen over het voetballen. De volgende dagen zegt hij er ook weinig over, want hij weet dat zijn vrouw dit niet erg op prijs stelt. Als zij vrijdagsmiddags voor een weekendje naar haar ouders gaat en hij dus alleen met zijn zoontje is, begint hij echter gelijk over de wedstrijd van morgen.
‘Ben je in vorm?’
‘Ik hoop het.’
‘Je moet niet aan jezelf twijfelen, hoor.’
‘Doe ik ook niet.’
‘Echt niet?’
‘Nee.’
‘Dat is dan maar goed ook, want morgen zal er wel weer iemand van PEC Zwolle naar je komen kijken. Als je goed speelt, zeggen ze misschien na afloop wel dat je volgend seizoen definitief bij hen kunt komen.’
‘Dat zou mooi zijn.’
‘Je hebt toch wel zin om bij Zwolle te gaan spelen?’
‘Natuurlijk.’

Na een gezellige ‘mannenavond’ met alleen maar gesprekken over voetbal, lopen vader en zoon de volgende ochtend om een paar minuten voor negen het terrein van de voetbalvereniging op. Zoals gewoonlijk gaat Sierd gelijk door naar de kleedkamer en loopt Bert naar de kantine voor een bekertje koffie.

Als hij daar een tijdje met wat andere ouders heeft staan praten, ziet hij echter opeens de scout van PEC Zwolle binnenkomen en daardoor raakt hij totaal in paniek. Hij rent dan ook zonder iets tegen de anderen te zeggen naar het veld, waar zijn zoon net begonnen is met de warming-up.
‘Hé Sierd!!. Die man van FC Zwolle is er. Zet hem op, hoor.’

De jongen knikt alleen een keer, maar zegt verder niets en loopt samen met de leider naar een doel om ingeschoten te worden. Bert voelt de spanning echter met de minuut toenemen en besluit daarom maar naar de andere kant van het veld te lopen.

Daar gaan namelijk normaal gesproken nooit mensen staan en hoeft hij in ieder geval niet met de andere ouders te praten, want daar heeft hij vandaag echt geen zin in. Hij staat namelijk stijf van de zenuwen en kan er alleen maar aan denken dat Sierd zo waarschijnlijk de belangrijkste wedstrijd van zijn leven gaat spelen.

Gelukkig voor hem duurt het niet lang meer voor de wedstrijd begint en zit Sierd meteen goed in de wedstrijd. Binnen een kleine tien minuten pakt de jongen namelijk een schitterend afstandsschot, plukt hij een snoeiharde kopbal uit de linkerbovenhoek en weet hij ook nog een doorgebroken tegenstander van scoren af te houden.

Omdat de knaap goed blijft spelen, wordt Bert steeds rustiger en krijgt hij zelfs zijn oude bravoure weer terug. Als het rust is, loopt hij dan ook snel weer terug naar zijn vaste plekje bij de andere vaders en moeders. Daar wordt hij echter met nogal wat geplaag ontvangen, maar dit kan hem niets schelen. Zeker als Sierd meteen na rust weer een zeker doelpunt weet te voorkomen, waardoor de trotse vader het gevoel krijgt dat er nu echt niets meer mis kan gaan.

Tot een kwartier voor het einde. Dan beoordeelt Sierd een voor het oog gemakkelijk houdbare bal namelijk helemaal verkeerd en schiet de bal via zijn handen het doel in. De jongen laat zich hierdoor zwaar teleurgesteld op de grond vallen en Bert heeft het gevoel alsof zijn hele wereld net is ingestort. PEC Zwolle zal immers geen keeper willen die zo’n blunder maakt. Zeker als het hier niet bij blijft en daarom besluit hij naar het doel van de jongen te lopen om hem aan te moedigen en hem te behoeden voor nog meer fouten. De trainer heeft dit echter door en grijpt in.

‘Laat hem even met rust. Dit zijn namelijk de tegenslagen voor een keeper waar ik het afgelopen week over had en die moet hij zelf zien te verwerken. Als hij de volgende bal weer goed pakt, is er niets meer aan de hand en anders eigenlijk ook niet. Hij is immers pas acht en zal nog wel met meer tegenvallers te maken krijgen voor hij  volwassen is.’

Bert knikt alleen een keer, maar heeft nog niet het vermogen om weer normaal na te denken. Zeker als hij ziet dat zijn zoon blijft blunderen en het daardoor vijf minuten later zelfs 0-2 wordt. Sierd is van deze nieuwe fout zo kapot, dat hij opnieuw begint te huilen en daarom besluit de scheidsrechter, die ontzettend veel medelijden met de jongen heeft, maar af te fluiten. Bert is gelijk na het laatste fluitsignaal bij zijn zoontje om hem te troosten, maar daar wil de knaap blijkbaar niets van weten. Hij sprint namelijk naar de kleedkamer en een paar tellen later holt hij al half aangekleed naar de auto.

Daar gaat hij met een gezicht vol schaamte staan wachten tot zijn vader komt en gelukkig voor hem, is die er al heel snel.
‘Wat gebeurde er toch met je?’
‘Weet ik niet en het kan me ook niets schelen. De jongens hebben nu door mijn schuld verloren en daarom stop ik met voetballen en ik wil zeker nooit meer keeper zijn.’

‘Natuurlijk waren die goals jouw schuld, maar je hebt ook vier of vijf schitterende reddingen verricht. Toen het eerste doelpunt viel, had het dus al wel vier of vijf-nul kunnen zijn.’
‘Kan wel zijn, maar ik had die blunders niet moeten maken.’
‘De volgende keer zal het best weer beter met je gaan. Tot de tweede helft van vandaag was het toch al heel lang goed gegaan?’

‘Er komt geen volgende keer, want ik keep echt nooit meer. Iedereen stond me straks natuurlijk uit te lachen toen ik die blunders maakte? Ik wil trouwens ook niet meer naar PEC Zwolle. Als ik daar een fout maak, zijn er namelijk nog veel meer mensen die het zien.’
‘Er heeft niemand om je gelachen en de jongens hebben toch ook niet op je gemopperd?’
‘Nee, maar ze keken wel boos en dat begrijp ik heel goed.’

Bert besluit niet meer met zijn zoon over het voetballen te praten en vraagt zich opeens ook wel af, of hij zich niet beter wat minder met het keepen van de jongen had kunnen bemoeien. Hij besluit dit vanaf nu daarom maar niet meer te doen, want hij is ervan overtuigd dat de jongen na een paar moeilijke dagen volgende week best weer zal gaan keepen. Dit valt alleen tegen, want Sierd blijft bij zijn beslissing en weigert om weer in het doel te gaan staan. Als blijkt dat zelfs de scout van PEC Zwolle daar niets aan kan veranderen, besluit de trainer om de jongen dan maar in de spits te zetten en dat doet hij ook niet zonder succes.

Zijn vader blijft het echter jammer vinden dat hij met keepen is gestopt en begint pas heel veel later langzaam te begrijpen dat hij zijn jongen toch niet goed heeft begeleid en keepen soms een enorm eenzame hobby kan zijn.

Leave a comment

Copyright © | Website gerealiseerd door: Alexander Fokkert
KVK Nr: 40059538

vv. Vroomshoopse Boys
Flierdijk 5a
7681 RB, Vroomshoop

T: 0546 - 64 63 62
E: info@vvvroomshoopseboys.nl