Hoewel de mannen van de technische commissie eigenlijk nog vakantie hebben, hebben ze besloten om vanavond toch maar vast bij elkaar te komen. Ze maken zich namelijk ernstig zorgen over het gebrek aan leiders en trainers voor de jeugdteams. Voor de vakantie hebben ze al heel veel mensen benaderd, maar zonder resultaat en omdat het nieuwe seizoen over een paar weken begint, zal er dus toch iets moeten gebeuren en daarom opent de voorzitter maar snel de vergadering.

‘Jongens, welkom. De vakantie zit er nog wel niet helemaal op, maar we komen aardig wat leiders en trainers tekort en daarom leek het me zinvol om er vast eens met elkaar over te praten. Theo, jij hebt de lijst met namen. Voor welke teams moeten we nog mensen hebben. Begin maar bij de pupillen, want ik denk dat we de lege plekken daar nog het gemakkelijkste op kunnen vullen.’
‘Ik gebruik voor het gemak maar even de oude benamingen van de teams. Voor de F3 hebben we helemaal niemand en moeten we dus nog minimaal een leider en een trainer zien te krijgen. De E4 heeft wel een leider, maar nog geen trainer. Verder heeft de E3 alleen maar een trainer en geen leider en is er voor de E2 nog niemand. De A, B en D zijn gelukkig rond, maar voor de C1 en de C2 is ook nog niemand.’

De voorzitter probeert de zaak van de optimistische kant te bekijken.
‘Hoewel het een flinke lijst is, valt het me eerlijk gezegd nog mee. Voor de E en de F lijkt me het probleem niet zo groot, want er zijn altijd wel A junioren die iets willen doen. Plus dat je voor die teams meestal wel een paar ouders kunt strikken.’
‘Denk daar niet te licht over, Peter. Als die ouders zo graag iets wilden doen, hadden ze dat namelijk ook voor de vakantie al wel kunnen zeggen.’
‘Dat is waar Theo, maar voor de E en F zullen we gemakkelijker mensen vinden dan voor de C.’
‘Daar heb je gelijk in.’
‘Laten we de ouders van de F3, de E2, E3 en E4 maar uitnodigen voor een gesprek. Wat mij betreft doen we het volgende week en verdelen we het over twee avonden. Bijvoorbeeld de ene groep om half acht en de andere om half negen.’
‘Karel, kun jij zorgen dat iedereen wordt uitgenodigd?’
‘Best, zullen we het komende maandag en dinsdag doen.’
‘Goed, dan loop ik maandag voor dat gesprek nog wel even bij de A junioren langs om te horen wie van hen leider of trainer wil worden.’
‘Afgesproken.’
‘Hoewel we het natuurlijk nog niet rond hebben, stel ik voor om de pupillen nu verder maar te laten rusten en er vanuit te gaan dat het maandag en dinsdag allemaal in orde komt. Is iedereen het daar mee eens?’

Als de voorzitter iedereen ziet knikken, gaat hij verder.
‘Dan de C. Dat is volgens mij een heel groot probleem. Ten eerste vind je daar bijna geen ouders voor en ten tweede zijn hun wedstrijden altijd op een tijdstip dat anderen moeten voetballen. Van de senioren hoef je daar dus sowieso niemand voor te vragen.’
‘Nee, dat klopt. Zal ik toch de ouders van de C ook maar uitnodigen voor een gesprek? Bijvoorbeeld volgende week woensdag en dan weer in twee groepen.’
‘Ik denk dat we geen andere opties hebben, maar misschien heeft iemand van de anderen nog een idee.’

Omdat niemand iets zegt en ze het probleem dus eigenlijk vooruitschuiven naar volgende week, lijkt de vergadering sneller voorbij dan verwacht. Evert heeft echter nog een punt.
‘We schuiven nu alles door naar komende week en daar ben ik het helemaal mee eens, want een andere keus hebben we immers niet. Ik vind alleen niet, dat we er heel vast op moeten rekenen dat de gesprekken met de ouders al onze problemen oplossen. Het lijkt me daarom goed, om er vast eens met elkaar over te praten wat we doen als er zich toch niet voldoende leiders en trainers aandienen.’
‘Is het zinvol om het daar nu al over te hebben? Als er zich wel mensen aanbieden, hebben we namelijk voor niets een tijd zitten discussiëren.’
‘Voorzitter, ik denk dat je het probleem te licht opvat. We zullen er via die gesprekken best voor een groot deel uitkomen, maar ik verwacht dat de C een heel groot probleem wordt.’
‘Misschien heb je gelijk, maar wat denkt de rest hiervan.’

Karel heeft er een heel duidelijke mening over.
‘Wij zijn al een paar maanden bezig om leiders te krijgen. Er hebben artikelen op de website en in het clubblad gestaan, maar er meldt zich niemand aan. Wat moeten we nog meer doen? Ik denk niet dat men van ons mag verlangen dat we zelf voor leider en trainer gaan spelen, dus blijft er volgens mij maar één ding over.’
‘En dat is?’
‘Dat we de teams waar geen begeleiding voor is opheffen. Ik weet dat jij hier als voorzitter tegen bent en ik besef heel goed dat zoiets een enorme klap voor de vereniging is, maar ik zie gewoon geen andere oplossing. Aan de ene kant is het trouwens al van de zotte, dat wij hier in onze vakantie zitten vergaderen omdat heel veel andere mensen gewoon te beroerd zijn om iets te doen.’

De voorzitter kijkt Karel geschrokken aan.
‘Wil je echt teams terugtrekken?’
‘Ja. We moeten er naar de ouders toe in ieder geval mee dreigen en eigenlijk ook naar de rest van de club toe. Tot op heden hebben we ieder jaar steeds voor elk team vrijwilligers weten te vinden, maar jullie weten hoeveel uren dat ons heeft gekost. Zolang het bij de start van het nieuwe seizoen allemaal maar weer voor elkaar is, is er echter niemand die zich echt iets van dit steeds groter wordende probleem aantrekt. Misschien dat ze wel wakker worden, als ze horen dat de club twee of nog meer teams terug moet trekken.’
‘Je kunt best gelijk hebben, maar we kunnen toch geen dertig leden naar huis sturen?’
‘Heb jij dan een oplossing? Als we ze willen laten voetballen, zullen we toch een leider moeten hebben.’
‘Dat is waar, maar ik vind het ook een drama om bijvoorbeeld de hele C eruit te gooien. Als we dat doen, zitten we jaren met de gevolgen. De helft van de D moet bijvoorbeeld volgend seizoen naar de C en die kunnen we dan eveneens wegsturen, omdat we geen team voor ze hebben.’
‘Ik weet het Peter en ik ben het helemaal met je eens. Het probleem is alleen dat ik geen andere oplossing weet en ik denk de andere mensen hier ook niet.’

Omdat de andere bestuursleden zwijgen, besluit de voorzitter een einde aan de vergadering te maken.
‘Mannen, dat we een probleem hebben is duidelijk. Ik kijk dan ook met angst en beven uit naar volgende week, want ik zou het echt de grootste teleurstelling uit mijn tijd hier bij de club vinden als we één of meerdere teams terug moeten trekken. Al besef ik heel goed, dat ik op dit moment geen andere oplossing weet. Al zouden we samen de ledenlijst een keer door kunnen kijken. Als we alle namen van de leden zien, heb je namelijk de kans dat iemand van ons nog op een idee komt.’
‘Karel, Evert en ik hebben vanavond voordat jij er was die lijst doorgekeken, maar dat heeft niets opgeleverd.’
‘Dan neem ik de lijst mee en kijk ik er straks thuis nog een keer na. Niet dat ik het beter denk te weten dan jullie, maar stel je voor dat ik toch nog op een idee kom. Ieder geval bedankt dat jullie er waren en tot komende maandag. Als er tussendoor iets is, mailen of appen we wel met elkaar.’

Als de voorzitter thuis de ledenlijst doorkijkt, beseft hij al snel dat zijn collega’s van de technische commissie echt wel goed hebben gekeken. Daarom legt hij de lijst maar snel weg en gaat hij met een enorm slecht gevoel naar zijn bed. Normaal heeft hij er nooit last van dat hij de problemen van de club mee naar huis neemt, maar nu kost het hem een groot deel van zijn nachtrust en daarom staat hij de volgende ochtend als een half mens op. Ook de rest van de week wordt zijn stemming voor het overgrote deel bepaalt door de problemen op de voetbalclub en dat levert hem en zijn vrouw een aantal minder plezierige dagen op. Ze zijn daarom allebei erg blij dat het maandag is en hij naar de club kan, zodat er misschien een aantal problemen worden opgelost.

Eenmaal op de vereniging wordt zijn stemming steeds beter. Eerst zijn er namelijk drie A junioren die zich spontaan aanmelden om iets te gaan doen en vervolgens blijken de ouders toch ook wel meer hulp te willen bieden dan de technische commissie had verwacht. Zowel voor de F3 als voor de E4 is de begeleiding daarom al snel rond en als de laatste ouders tegen negen uur de bestuurskamer uitlopen, blijven de technische mensen dan ook met een heel goed gevoel achter.

‘Zo mannen, de eerste problemen zijn opgelost. Als het morgen en woensdag net zo gemakkelijk gaat, ben ik een gelukkig man. Er schiet me net trouwens nog iets anders te binnen. Als we voor de C1 en C2 geen trainer kunnen krijgen, kunnen we er eventueel ook één van buiten halen. Natuurlijk kost zoiets geld, maar dat is er wel. Als ik de penningmeester vertel dat we in grote nood zitten, zal hij het er best mee eens zijn.’
‘Hij zal niet veel anders kunnen, want ik denk dat ze goedkoper een trainer aan kunnen stellen dan twee teams naar huis sturen. Al vraag ik me eerlijk gezegd af waar we die trainer vandaan moeten halen. Onze C1 speelt namelijk derde klasse en onze C2 vierde, dus lijkt het me niet voor de hand liggen dat er iemand interesse in heeft om die te gaan trainen.’

Karel en Evert zijn het helemaal met Theo eens.
‘Of we moeten heel veel geld gaan betalen, maar dat levert ook problemen op en waarschijnlijk krijg je die sowieso al. De andere jeugdtrainers zijn namelijk allemaal vrijwilligers en die zullen het niet leuk vinden als ze horen dat de C trainer ineens betaald wordt.’
‘Dat ben ik met je eens, Evert. Het punt is alleen, dat we niemand met een diploma hebben en dat heeft een eventuele nieuwe trainer voor de C natuurlijk wel.’

Voorzitter Peter ziet de problemen steeds groter worden en besluit het gesprek daarom maar te beëindigen.
‘Ik ben het zeker met Karel eens en besef heel goed dat we er serieus over na moeten denken voor we een C trainer van buiten halen. Zover is het echter nog niet en ik hoop dat het ook niet zo ver komt. Ik weet dat jullie er een hard hoofd in hebben, maar vanavond ging het perfect dus waarom zou dat morgen en woensdag niet kunnen. Voor de E2 en E3 hebben we door de hulp van de A junioren het probleem trouwens al bijna opgelost en dat is meer dan ik vooraf had verwacht. Ik zie de komende dagen daarom positief tegemoet.’

De andere drie heren knikken een keer, maar zeggen niets. Ze weten namelijk dat de voorzitter de zaken graag optimistisch bekijkt en waarderen hem teveel om hem daarin tegen te spreken. Hij lijkt trouwens ook gelijk te krijgen, want de volgende avond verloopt weer uiterst positief en daarom hebben ze alleen het probleem met de C1 en de C2 nog. Dat lijkt trouwens al net zo goed te gaan, want één van de ouders van de C2 blijkt een buurman bereid te hebben gevonden om trainer en leider te worden. Hij moet alleen nog iemand hebben om te helpen, maar die is snel gevonden en zo is ook dit probleem opgelost.

Als de voorzitter iedereen uitvoerig heeft bedankt voor zijn of haar aanwezigheid en medewerking en de ouders de bestuurskamer uitlopen, kijken de mannen van de technische commissie elkaar opgelucht aan. Ze beginnen er nu toch vertrouwen in te krijgen dat alles goed komt, maar het ontbreekt ze alleen nog aan lef om hun gedachten uit te spreken en een kwartiertje later blijkt dat niet voor niets te zijn geweest. Als Peter de nieuwe groep ouders welkom heeft geheten en de bijeenkomst heeft geopend, is de sfeer namelijk al vrij snel onplezierig.

‘Ik neem aan dat iedereen weet waarom we vanavond bij elkaar zijn en ik hoop dan ook dat jullie ons aan een oplossing zullen helpen. Wij hebben werkelijk iedereen binnen de vereniging al één of zelfs meerdere keren gevraagd, er hebben artikelen in de krant, het clubblad en op de website gestaan, maar er heeft zich nog helemaal niemand aangemeld die leider of trainer wil worden. Het is dus echt noodzakelijk dat jullie ons uit de brand helpen, want anders zullen we toch moeten besluiten om de C1 maar op te heffen. De jongens zullen dan naar een andere club moeten of moeten stoppen met voetballen en dat is natuurlijk iets wat wij, en ik hoop ook jullie, niet willen. Daarom hoop ik op positieve reacties. Wie van jullie mag ik het woord geven?’

Een vader gaat rechtop zitten.
‘Mij wel. Ik vind het een beetje zwak dat jullie het probleem bij ons neerleggen. Wij betalen een behoorlijk bedrag aan contributie en mogen daarvoor in ruil toch wel verwachten dat jullie je zaakjes voor elkaar hebben? Als ik mijn klanten niet leveren kan of iets verkeerds lever, dan is dat toch ook mijn en niet hun probleem? Wat mij betreft moeten jullie dus gewoon met een oplossing komen en anders gaat Edward bij de concurrent voetballen. Op mij hoeft u dus sowieso niet te rekenen.’
‘Dat is me duidelijk en u bent natuurlijk niets verplicht. Als u denkt dat uw verantwoordelijkheid met het betalen van de contributie ophoudt, dan heeft u het echter goed mis. Zo is het namelijk nog nooit geweest. Alleen
hoefden de verenigingen vroeger geen leiders en trainers te benaderen, want die meldden zich zelf wel aan. Tegenwoordig is dat helaas anders en daarom hebben we jullie uitgenodigd voor deze bijeenkomst.’

De man is niet erg onder de indruk van Peters woorden.
‘Wat er vroeger was is niet zo belangrijk, want we leven nu en ik blijf van mening dat wij niet jullie probleem op hoeven te lossen. Vraag de andere mensen echter ook maar naar hun mening, want misschien heb je bij hen meer geluk.’
‘Dat zal ik zeker doen.’

Peter doet nog wel zijn uiterste best om de andere mensen zover te krijgen dat zij zich wel aanmelden als vrijwilliger, maar zonder resultaat en daarom sluit hij een kwartiertje later gedesillusioneerd de bijeenkomst.
‘Het is een enorme teleurstelling voor mij en de andere mensen van de technische commissie, dat ons gesprek op deze manier verlopen is. Wij gaan zo nog even met elkaar overleggen en dan horen jullie morgen of uiterlijk overmorgen per mail wat we hebben besloten. De kans dat er aan het einde van de week geen C1 meer is, is echter heel erg groot.’

Ook Peters laatste woorden maken blijkbaar geen enkele indruk op de ouders, want ze zeggen niets en lopen zwijgend weg en laten de mannen van de TC teleurgesteld en vooral verontwaardigd achter. Karel stelt zelfs voor om hun commissie op te heffen, maar Evert en Theo roepen om het hardst dat ze dit ook niet willen. Peter zegt niets en gaat, in tegenstelling tot normaal, gelijk naar huis. Daar praat hij nog wel even met zijn vrouw, maar het duurt niet lang voor hij naar bed gaat. Van slapen komt alleen weinig, want hij ligt het grootste deel van de nacht na te denken en tegen een uur of drie neemt hij een rigoureus besluit. Hij gaat de C1 trainen en begeleiden. Dat is wel veel werk en eigenlijk heeft hij daar helemaal geen tijd voor, maar op deze manier raakt zijn club tenminste geen vijftien spelers kwijt.



Elke maandagochtend om 11 uur een nieuw amateur voetbalverhaal door Henk Doppenberg!

mailing-voetbalvrienden
reclame-feestdagen

Nadere introductie Henk Doppenberg.

Persoonlijkvroomshoopse-boys-3
Ik ben geboren in 1961 en opgegroeid in de schitterende buurtschap Veenhuizerveld (gemeente Putten – Gelderland), op nog geen vijf minuten afstand van de velden van Rood-Wit’58. Een voetbalvereniging die heel veel invloed op mijn leven heeft gehad. Het voetbal is al vijfenveertig jaar mijn allergrootste hobby.

Sportief
Ik ben al sinds 1971 lid van mijn voetbalclub, maar heb niet lang gevoetbald. Het leek me, mijzelf kenende beter op mijn achttiende ermee te stoppen en vrijwilliger bij de club te worden. Dit doe ik al jaren met heel veel plezier en ik hoop dit dan ook nog heel lang vol te houden. Momenteel ben ik bezig met mijn derde periode als jeugdvoorzitter van Rood-Wit’58.

Studie
Door twee ‘linker handen’ was een technische opleiding geen optie en werd het MAVO. Dit is niet echt een succes geworden, want ik was vaker op het voetbalveld te vinden dan achter mijn boeken en daardoor haalde ik met hangen en wurgen mijn diploma. De enige positieve uitschieter op mijn eindlijst was een acht voor Nederlands, maar dat kwam denk ik vooral door mijn opstel over Johan Cruijff en zijn conflict met Hennes Weisweiler, zijn toenmalige coach bij Barcelona.

Maatschappelijk
Omdat ik niet verder wilde studeren ben ik al jong gaan werken. Al vrij snel werd ik ondernemer en ging ik sportprijzen, sportartikelen en relatiegeschenken verkopen. Helaas kwam daar door omstandigheden een eind aan.

Schrijven
Toen rees de vraag: hoe verder? Een online schrijfcursus zette van het ene op het andere moment mijn leven totaal op zijn kop. Na een paar lessen wist ik namelijk al zeker, dat ik nu iets deed waar ik echt gelukkig van werd. De laatste zes jaar heb ik dan ook al mening uurtje achter mijn laptop doorgebracht en ik verzeker u, dat ik steeds blijer word van mijn werk. Van je hobby, zo niet passie, je werk maken, kan het mooier?

Leave a comment

Copyright © | Website gerealiseerd door: Alexander Fokkert
KVK Nr: 40059538

vv. Vroomshoopse Boys
Flierdijk 5a
7681 RB, Vroomshoop

T: 0546 - 64 63 62
E: info@vvvroomshoopseboys.nl