Als Richard, het hoofd jeugdopleiding van OKB”33, tegen tien uur naar het veld loopt waar de JO11-3 moet spelen, wordt hij onderweg aangesproken door één van de ouders.
“Goedemorgen. Heb je even een momentje?”
“Zeker. Wat is er aan de hand?”
“Het gaat om Jos, die bij mijn zoontje in de JO11-3 speelt. Het jochie staat bijna altijd reserve en dat kan in mijn ogen niet. Ten eerste betalen zijn ouders contributie voor hem, dus moet hij spelen en waar praten we ten tweede over? Het gaat toch om het plezier van de kinderen, dus vind ik dat ze allemaal evenveel moeten spelen.”
“Zo denk ik er ook over, maar staat dat ventje er echt elke keer naast?”
“Ja, hij voetbalt niet meer dan hooguit een kwartiertje per week en zelfs dat haalt hij nog niet altijd.”
“Dat kan niet. Ik ga wel met Egbert en Martin praten.”
“Mooi. Bedankt vast. Noem mijn naam alleen maar niet, want ik wil geen onenigheid met die mannen krijgen.”
“Best, maar dit is volgens mij wel iets waar je met de teamleiding over zou moeten kunnen praten.”
“Is ook zo, maar de heren kunnen niet heel goed tegen kritiek.”


Richard knikt een keer, maar zegt niets meer en loopt door naar het veld. Daar ziet hij dat Jos ook vandaag weer op de bank begint en daarom is hij blij dat Ed, de jeugdvoorzitter, er ook aan komt.
“Goedemorgen. Je komt als geroepen.”
“Want?”
“Ik hoor net van een ouder dat Jos, die daar links van de dug-out staat, nooit meer dan vijftien minuten per wedstrijd mag voetballen.”
“Dat meen je niet. Waarom is dat dan?”
“Hij is veruit de minste speler. Dat wisten we met indelen eigenlijk al wel, maar we hebben dit seizoen geen JO11-4, dus zal hij in dit team moeten spelen.”
“Ja, maar op dit niveau mag dat toch geen probleem zijn?”
“Nee en ik vind Jos trouwens ook nog niet eens zo heel slecht spelen, maar de leider en trainer denken daar blijkbaar anders over.”
“Kunnen ze soms kampioen worden?”
“Geen idee, maar ik zal eens op internet kijken.”

Als het hoofd van de jeugdopleiding zijn telefoon pakt en op de website van de KNVB kijkt, is er al snel duidelijkheid.
“Ze staan eerste met een wedstrijd meer gespeeld en een punt voorsprong op de nummer twee.”
“Dus hebben ze een kans om kampioen te worden.”
“Klopt, maar eigenlijk is het nog veel te vroeg om daar nu al over te denken of te praten. Ze moeten namelijk nog zes wedstrijden. Al krijgen ze bij winst volgende week op hun achtervolger, natuurlijk wel wat meer lucht.”
“Met een beetje pech mag Jos komende zaterdag dus helemaal niet voetballen. Tenminste, als wij voor die tijd niet ingegrepen hebben.”
“Die kans is groot, dus wat stel je voor?”
“Na afloop gelijk maar even met de begeleiding praten?”
“Best.”

Het wordt vandaag geen moeilijke wedstrijd voor OKB, want ze zijn veel sterker dan hun tegenstander en staan na een kwartier al met 3-0 voor.
“Waarom zetten ze Jos er nu niet in?”
“Geen idee Ed, maar dit is niet slim van ze. Deze wedstrijd verliezen ze niet meer en dan zou die jongen ook eens wat langer kunnen voetballen.”
“Precies. Hij zal er nu echter bij het begin van de tweede helft wel in komen.”
“Dat mag ik toch wel hopen.”
“Zeg dat.”

Als de scheidsrechter voor de pauze fluit en het team van OKB met hun leider en trainer meelopen naar een hoek van het veld, zien de twee heren tot hun stomme verbazing dat Jos zijn trainingspak niet uittrekt.
“Het zal toch niet gebeuren dat hij nu nog niet mee mag doen?”
“Dat lijkt er wel op.”
“Zal ik er even naar toe lopen?”
“Jij bent voorzitter, dus je moet het zelf weten. Ik vind het echter niet slim. Ten eerste omdat je de teamleiding dan in het openbaar te kijk zet en ten tweede kunnen ze vandaag ook een keer een geldige reden hebben om Jos nog niet in het veld te brengen. Daarom lijkt het me verstandiger om straks eerst het verhaal van de leider en trainer eens aan te horen.”
“Je hebt gelijk.”

Een minuutje of vijf na de pauze wordt het 4-0 en een paar minuten later valt ook de 5-0. De leider en trainer voelen zich blijkbaar nu pas echt gerust, want opeens zien de voorzitter en het hoofd jeugdopleiding Jos zijn trainingspak uittrekken en nadat er precies twaalf minuten is gespeeld, mag hij er dan toch in.
“Ik vind dit schandalig.”
“Anders ik wel. Zouden dat jongetje zijn ouders hier nooit iets van gezegd hebben?”
“Geen idee. Ik heb die mensen hier nog nooit gezien.”
“Ken je ze wel?”
“Van gezicht en dan alleen omdat ik ze een paar keer samen in het dorp heb zien lopen. Ik neem dus aan dat zij die jongens zijn vader en moeder zijn, maar weet het niet eens zeker.”
“Beroerd voor zo”n kereltje. Ten eerste komt er nooit iemand speciaal naar hem kijken en ten tweede mag hij zo goed als nooit meespelen.”
“Mee eens en daarom is het de hoogste tijd dat wij daar verandering in gaan brengen.”
“Dat bedoel ik.”

Als de scheidsrechter voor het einde van de wedstrijd heeft gefloten, laten Richard en Ed de leider en trainer eerst met hun team naar de kleedkamer gaan. Wanneer ze daar klaar zijn en in de kantine komen, vragen ze de mannen echter mee te lopen naar de bestuurskamer. Daar vertelt de voorzitter meteen waar hij hen over wil spreken.
“Het gaat om Jos. Richard en ik kregen vanochtend te horen dat die jongen nooit langer dan een kwartier mee mag spelen en daar zijn we het natuurlijk niet mee eens. We willen daarom graag weten wat jullie reden is om dat mannetje zoveel aan de kant te houden.”
“Dat is heel simpel. Als hij meedoet, spelen we met zes man en omdat we bovenaan staan en voor het kampioenschap willen spelen, staat hij er dus vaak naast. Hij heeft hier zelf echter niet zoveel problemen mee, hoor. Ik heb hem tenminste nog nooit horen klagen.”
De voorzitter schudt wat geërgerd met zijn hoofd.
“Ik vermoed dat het ventje niet durft te protesteren. Zeker omdat zijn ouders wat voetbal betreft nooit naar hem omkijken. Er zijn dus echter wel andere vaders en moeders die zich eraan storen, dat jullie zo met het ventje omgaan en wij vinden ook dat het moet veranderen.”
“Hoe bedoel je?”
“Precies zoals ik het zeg. Jullie hebben negen spelers en die moeten in principe allemaal evenveel voetballen.”
“Jullie willen dus dat we het kampioenschap uit ons hoofd zetten.”
“Nee, maar Jos moet gewoon veel meer voetballen dan nu.”
“Met hem erbij worden we geen kampioen.”
“Onzin.”
“Wij vinden van niet.”

Het hoofd jeugdopleiding mengt zich nu ook in het gesprek en probeert de leider en de trainer op een rustige manier uit te leggen hoe hij over de situatie denkt.
“Ten eerste moet je volgens mij nooit kampioen willen worden ten koste van één van je spelers. Jullie kunnen echter ook met Jos erbij wel kampioen worden, want zo sterk zijn de tegenstanders niet. Aan de eerste uitslagen te zien tenminste niet. Je moet dat ventje alleen wel op durven stellen. Heeft hij voor veertien dagen en drie weken terug bijvoorbeeld meegespeeld?”
“Ja, een kwartiertje.”
“Nou, dat bedoel ik. Toen speelden jullie tegen teams die alles nog met grote cijfers hadden verloren en had Jos best vanaf het begin mee kunnen doen. Vandaag had hij er trouwens na een kwartiertje ook wel in gekund en zeker in de rust. Iedereen kon namelijk zien dat jullie veel beter waren. Ik vind trouwens, dat jullie het eventueel mislopen van het kampioenschap wel als een heel goedkope smoes gebruiken om het jochie buiten het team te houden.”
Trainer Egbert voelt zich blijkbaar aangevallen, want hij reageert vrij heftig.
“Hoe bedoel je dat?”
“Dat jullie echt niet zo heel veel zwakker worden met Jos in het team. Het ventje kan inderdaad niet erg best voetballen, maar hij doet enorm zijn best en dat is op jullie niveau al heel wat waard.”
“Dan verschillen we van mening en ik begrijp trouwens niet hoe jij dit kunt zeggen.”
“Want?”
“Omdat je volgens mij geen goed beeld van de sterkte van ons team hebt en dat kan ook niet. Het was tenslotte vandaag de eerste keer van het seizoen dat je bij ons gekeken hebt.”
“Je hebt gelijk en ik geef eerlijk toe, dat ik eerder tijd voor jullie had moeten maken. Al verandert dat niets aan mijn mening. Op jullie niveau is enthousiasme en inzet namelijk bijna net zo belangrijk als voetbalkwaliteiten. En je kunt veel van Jos zeggen, maar niet dat hij niet fanatiek genoeg is.”
“Wij zien het anders, maar dat zal ons waarschijnlijk niets helpen.”
“Als jullie het ventje vanaf nu positief in plaats van negatief gaan benaderen, zul je zien dat er niets aan de hand is. Nu zien jullie alleen wat hij fout doet, maar kijk ook eens naar de dingen die hij goed doet en geef hem daar een compliment voor. Als je dat een paar keer doet, gaat de jongen echt steeds beter voetballen. Al zal hij
natuurlijk nooit een topper worden, maar dat hoeft ook niet.”
De leider en trainer zijn nog niet overtuigd.
“En wat als het fout gaat en we zaterdag met Jos erbij toch verliezen?”
“Als jullie niet winnen, dan ligt het echt niet alleen aan die jongen. Geloof mij maar en vergeet niet wat ik net heb gezegd. Een positieve benadering, daar gaat het om.”
“We zullen zien.”
“Succes.”
“Dat zullen we nodig hebben.”

In tegenstelling tot normaal besluiten de voorzitter en het hoofd jeugdopleiding de volgende zaterdag bij de uitwedstrijd van JO11-3 te gaan kijken. Daar zien ze dat Jos voor het eerst dit seizoen vanaf het begin mee mag spelen en hebben ze snel door dat hun voorspelling volledig uitkomt. OKB is namelijk veruit het beste team en er wordt dan ook met 0-2 gewonnen. En Jos is zeker niet de ster van het veld, maar hij speelt wel veel beter dan de meeste mensen hem in tijden hebben zien doen. Zeker nadat ze hem vanaf de zijlijn een tijdje hebben aangemoedigd.



Elke maandagochtend om 11 uur een nieuw amateur voetbalverhaal door Henk Doppenberg!

mailing-voetbalvrienden
reclame-feestdagen

Nadere introductie Henk Doppenberg.

Persoonlijkvroomshoopse-boys-3
Ik ben geboren in 1961 en opgegroeid in de schitterende buurtschap Veenhuizerveld (gemeente Putten – Gelderland), op nog geen vijf minuten afstand van de velden van Rood-Wit’58. Een voetbalvereniging die heel veel invloed op mijn leven heeft gehad. Het voetbal is al vijfenveertig jaar mijn allergrootste hobby.

Sportief
Ik ben al sinds 1971 lid van mijn voetbalclub, maar heb niet lang gevoetbald. Het leek me, mijzelf kenende beter op mijn achttiende ermee te stoppen en vrijwilliger bij de club te worden. Dit doe ik al jaren met heel veel plezier en ik hoop dit dan ook nog heel lang vol te houden. Momenteel ben ik bezig met mijn derde periode als jeugdvoorzitter van Rood-Wit’58.

Studie
Door twee ‘linker handen’ was een technische opleiding geen optie en werd het MAVO. Dit is niet echt een succes geworden, want ik was vaker op het voetbalveld te vinden dan achter mijn boeken en daardoor haalde ik met hangen en wurgen mijn diploma. De enige positieve uitschieter op mijn eindlijst was een acht voor Nederlands, maar dat kwam denk ik vooral door mijn opstel over Johan Cruijff en zijn conflict met Hennes Weisweiler, zijn toenmalige coach bij Barcelona.

Maatschappelijk
Omdat ik niet verder wilde studeren ben ik al jong gaan werken. Al vrij snel werd ik ondernemer en ging ik sportprijzen, sportartikelen en relatiegeschenken verkopen. Helaas kwam daar door omstandigheden een eind aan.

Schrijven
Toen rees de vraag: hoe verder? Een online schrijfcursus zette van het ene op het andere moment mijn leven totaal op zijn kop. Na een paar lessen wist ik namelijk al zeker, dat ik nu iets deed waar ik echt gelukkig van werd. De laatste zes jaar heb ik dan ook al mening uurtje achter mijn laptop doorgebracht en ik verzeker u, dat ik steeds blijer word van mijn werk. Van je hobby, zo niet passie, je werk maken, kan het mooier?

Leave a comment

Copyright © | Website gerealiseerd door: Alexander Fokkert
KVK Nr: 40059538

vv. Vroomshoopse Boys
Flierdijk 5a
7681 RB, Vroomshoop

T: 0546 - 64 63 62
E: info@vvvroomshoopseboys.nl